Wat is het?
Het humaan immuundeficiëntievirus (hiv) is een virus dat het afweersysteem van de mens tegen infecties afzwakt. Witte bloedcellen spelen een belangrijke rol in ons afweersysteem. Door hiv verminderen deze cellen in aantal, waardoor je vatbaarder bent voor infecties.
Aids is de laatste fase van een hiv-infectie, waarbij het lichaam zodanig verzwakt is dat het zich niet meer kan beschermen tegen virussen, bacteriën of schimmels. Banale infecties kunnen dan levensbedreigend zijn.
CD4-cellen en virale lading
Termen die vaak gebruikt worden in het kader van hiv zijn ‘CD4-cellen’ en ‘virale lading’.
- CD4-cellen zijn de witte bloedcellen die door het humaan immuundeficiëntievirus (hiv) worden getroffen. Het virus dringt de cellen binnen en vernietigt ze. Dat zorgt ervoor dat hun aantal daalt, waardoor het afweersysteem minder goed kan werken.
- ‘Virale lading’ duidt de hoeveelheid virus in het bloed aan. Hoe hoger de virale lading, hoe meer CD4-cellen vernietigd worden.
Het doel van een hiv-behandeling is dus om het aantal CD4-cellen te verhogen, en de virale lading te verlagen.
Een hiv-diagnose krijgen is in België geen doodvonnis meer. Dankzij de huidige hiv-medicatie kunnen mensen met hiv lang en gezond leven, zonder aids te krijgen. Relaties, seks, werken, reizen, kinderen krijgen, ... blijven allemaal mogelijk.
Hoe vaak komt het voor?
- In België werden in 2020 ongeveer 17.000 mensen met hiv opgevolgd.
- Er werden in dat jaar 727 nieuwe diagnoses gesteld1.
- Dat is een lichte daling in vergelijking met het jaar 2017.
- Er zijn ongeveer 2 keer meer mannen dan vrouwen besmet met hiv.
- 66% van de mannelijke personen die in 2020 besmet werden, vermeldt homoseksuele contacten te hebben gehad.
- 28% van de personen met hiv is afkomstig uit Sub-Sahara-Afrika.
- Van de nieuwe besmettingen werd:
- 1% veroorzaakt door intraveneus druggebruik;
- 20% overgedragen van moeder op kind (perinataal).
Verder blijkt dat bij maar liefst 94% van de in 2020 behandelde mensen met hiv het virus volledig kon worden onderdrukt. Dat betekent dat de virale lading niet op te sporen is.
Hoe wordt hiv overgedragen?
Het hiv-virus zit in lichaamsvochten, vooral in bloed, etter, sperma en in mindere mate in voorvocht (een helder vocht dat bij seksuele opwinding uit de penis kan komen zonder dat de man klaarkomt), vocht van de vagina en moedermelk. Het virus is amper aanwezig in speeksel, zweet, slijmen, tranen en urine. Besmetting via deze lichaamsvochten is dan ook niet mogelijk.
Er zijn heel wat misvattingen over hoe je met hiv besmet kunt geraken. Besmetting gebeurt alleen als het virus in de bloedbaan terechtkomt. Hiv heeft altijd een toegangspoort nodig om het lichaam binnen te dringen:
- een open wonde, blaar of zweer op het lichaam;
- het slijmvlies van de eikel, urinebuis, vagina, aars, darm, keel en ogen.
Geen risico op overdracht
Volgende situaties brengen geen enkel risico mee op hiv-besmetting:
- gewone dagelijkse omgang met een persoon met hiv;
- gemeenschappelijk gebruik van toilet, glazen, bestek of kledij;
- hoesten, niezen, een hand geven, kussen, knuffelen;
- besmet sperma op een ongeschonden huid;
- een insectenbeet.
Risico op overdracht
Handelingen die wel een mogelijk risico inhouden zijn:
- onbeschermd seksueel contact (dus zonder condoom), zowel vaginaal, anaal als oraal (zeldzaam);
- hergebruik van injectienaalden (intraveneus druggebruik);
- geprikt worden door een besmette naald of scherp voorwerp;
- een open wonde of slijmvliezen die in contact komen met besmet bloed of sperma;
- overdracht van moeder op kind via de bevalling of borstvoeding.
- een bloedtransfusie met besmet bloed.
- Dit laatste is tegenwoordig zeer zeldzaam.
- België heeft een van veiligste bloedbanken ter wereld. Het risico is dus bijna onbestaande.
Hiv wordt vaker vastgesteld bij mannen die seks hebben met mannen en mensen afkomstig uit Sub-Sahara-Afrika.
Grootte van het risico op overdracht
Blootstelling aan het virus betekent niet meteen dat je ook daadwerkelijk besmet bent. Hiv is namelijk niet zo besmettelijk als vaak wordt gedacht. Het risico op overdracht hangt voornamelijk af van de aard van het contact en de virale lading van de persoon met hiv. Zo is iemand met hiv die antivirale therapie volgt en een uiterst lage virale lading heeft (zo laag dat het niet kan worden opgespoord) niet besmettelijk via seksueel contact. Vrijen zonder condoom is dan gewoon mogelijk. Contact met bloed via transfusie kan, zelfs met een heel lage virale lading, wel nog voor overdracht van het virus zorgen.
Als een moeder besmet met het hiv-virus een niet-opspoorbare virale lading heeft vóór de bevalling, is het risico op overdracht van het virus naar de baby minder dan 1%.
Het is belangrijk om een hiv-infectie snel op te sporen, zodat de persoon met hiv tijdig kan starten met medicatie. Daardoor wordt hij niet ziek en draagt hij het virus niet meer over.
Hoe kan je het herkennen?
Infectiefase
De eerste symptomen van een hiv-infectie treden 2 tot 6 weken na de besmetting op. Je hebt dan last van:
- koorts;
- vermoeidheid;
- keelpijn;
- hoofdpijn;
- diarree;
- spierpijn;
- gewrichtspijn;
- nachtelijk zweten;
- gebrek aan eetlust en gewichtsverlies;
- (soms) gezwollen lymfeklieren;
- (soms) huiduitslag (kleine bultjes).
Bij een groot deel van de personen met hiv zijn deze klachten echter niet erg uitgesproken. Het ziektebeeld doet denken aan griep. In deze fase van de ziekte is de virale lading zeer hoog en is de persoon zeer besmettelijk. De symptomen verdwijnen binnen de maand.
Latere fase
Na deze eerste infectiefase kun je enkele maanden of jaren (soms meer dan 10 jaar) klachtenvrij zijn. Het virus verspreidt zich ondertussen verder in het lichaam. Vervolgens krijg je te kampen met infecties, omdat je afweersysteem almaar verder afzwakt. Mogelijke klachten zijn dan:
- gewichtsverlies;
- koorts;
- aanhoudende diarree;
- herpes zoster (gordelroos of zona);
- schimmelinfectie van de slokdarm of mond;
- bepaalde soorten huiduitslag.
Aids-fase
Zonder hiv-remmers kom je uiteindelijk in de aids-fase (‘acquired immune deficiency syndrome’). Dit is de laatste fase van een hiv-infectie. Aids wordt omschreven als een hiv-infectie die gepaard gaat met in normale omstandigheden perfect behandelbare infecties en aandoeningen, die in geval van aids levensbedreigend zijn:
- een schimmelinfectie in de slokdarm of mond;
- een longontsteking (typisch veroorzaakt door een gist, ‘Pneumocystis jiroveci’);
- bepaalde bacteriële infecties (‘atypische mycobacteriën’);
- het Kaposi-sarcoom (wijnrode of paarse vlekken of tumoren op het gehemelte, het tandvlees of de huid).
De introductie van HAART-therapie (highly active antiretroviral therapy) heeft het voorkomen van aids echter aanzienlijk verminderd. Als de therapie tijdig gestart wordt, is het dus mogelijk om een hiv-infectie te hebben, maar nooit aids te ontwikkelen.
Wanneer is een hiv-test nuttig?
Je laat het best een hiv-test (bloedafname) doen in geval van:
- onbeschermde seks;
- intraveneus druggebruik;
- genitale klachten of klachten bij plassen of vrijen die kunnen wijzen op een soa (seksueel overdraagbare aandoening);
- check-up bij personen uit gebieden waar hiv veel voorkomt (bijv. Sub-Sahara-Afrika);
- terugkerende koorts, diarree, gewichtsverlies of dementie zonder duidelijke oorzaak;
- klachten die bij een hiv-infectie kunnen passen (zie hoger);
- longontsteking;
- tuberculose;
- hardnekkige schimmel in de mond of slokdarm;
- diagnose van hepatitis B of C;
- baarmoederhalskanker (als je jong bent);
- lymfeklierkanker.
De arts controleert ook steeds andere soa’s, zoals chlamydia, gonorroe, syfilis, hepatitis B en C, bij personen die seksuele risicocontacten hebben gehad.
Hoe kan je arts een hiv-infectie herkennen?
Op basis van je klachten en een lichamelijk onderzoek kan je arts een vermoeden hebben dat je besmet bent met hiv. In dat geval zal hij je een hiv-test aanraden. Dit gebeurt via een bloedafname.
De hiv-test moet steeds op jouw vraag worden gedaan. Je toestemming is dus altijd nodig.
Wat kan je zelf doen?
- Als je klachten hebt of redenen om te denken dat je mogelijk besmet bent met hiv (bijv. verhoogd risicogedrag), laat je dan testen. Gebruik een condoom gedurende de hele periode waarin je medisch wordt opgevolgd, maar nog niet weet of je besmet bent.
- Ben je zwanger? Dan gebeurt standaard een hiv-test bij de prenatale opvolging.
- Als je onbeschermde seks hebt gehad met iemand die hiv-positief is en geen onderdrukte virale lading heeft, of als je geprikt bent door een besmette naald, bestaat er medicatie die de kans op besmetting kan verkleinen. Deze behandeling moet zo snel mogelijk wordt opgestart, liefst binnen de 48u. Contacteer in deze gevallen dus zo snel mogelijk een arts.
- Als de hiv-test positief is, zul je de vraag krijgen om je vroegere sekspartners te contacteren met de vraag om zich te laten testen. De arts zal met jou bespreken op welke manier je dit het best aanpakt. Dit kan via een persoonlijk gesprek, maar er bestaan ook manieren waarop je anoniem mensen kunt waarschuwen. Zo kun je gebruikmaken van een anonieme brief die de arts verstuurt, of van een anoniem sms-bericht of e-mail.
Als je in behandeling bent voor hiv, en je gezondheidsproblemen ondervindt of moeilijkheden om je aan je behandeling te houden, bespreek dit dan tijdig met je arts.
Wat kan je arts doen?
Hiv-test
In geval van mogelijke besmetting zal je arts, met jouw goedkeuring, een bloedtest afnemen. Bloedprikken moet altijd met handschoenen gebeuren, bij eender welke patiënt.
- Is het testresultaat negatief en dus gunstig, dan krijg je van je arts te horen hoe je risicogedrag kunt vermijden en wanneer je de test opnieuw moet laten uitvoeren.
- Een hiv-test is niet meteen positief na een risicocontact, maar pas na 2 weken tot 3 maanden. Daarom is het bij een negatieve test belangrijk om de test na 3 maanden opnieuw te laten afnemen.
- In geval van een positief en dus ongunstig testresultaat, zal je arts voldoende tijd uittrekken om je in te lichten over de ziekte, het verloop ervan en de behandelingsmogelijkheden.
- Er zal nogmaals een controlebloedtest worden uitgevoerd.
- De arts zal je doorverwijzen naar een hiv-referentiecentrum gespecialiseerd in de behandeling van mensen met hiv.
- Je zult contactgegevens ontvangen van organisaties en zelfhulporganisaties die je meer informatie en ondersteuning kunnen bieden.
Medicatie
Elke persoon die besmet is met het hiv-virus komt in aanmerking voor een behandeling met geneesmiddelen. Het hiv-referentiecentrum stelt de therapie op punt en houdt de huisarts hiervan op de hoogte.
Hiv wordt tegenwoordig behandeld met HAART, een samengestelde therapie. HAART staat voor 'highly active antiretroviral therapy', een verzamelnaam voor combinatieschema's van verschillende geneesmiddelen (hiv-remmers).
- Deze aanpak verbetert de prognose aanzienlijk en doet het virus dalen naar een niet-opspoorbaar niveau (onderdrukte virale lading).
- Er is dan geen overdracht van het virus meer mogelijk tijdens een onbeschermd seksueel contact.
- Met de huidige behandeling is een hiv-infectie een chronische ziekte geworden. Een persoon met hiv heeft een gelijkaardige levensverwachting als iemand zonder hiv. Een persoon met hiv kan reizen, werken, een relatie aangaan, kinderen krijgen. Een goede levenskwaliteit is mogelijk. Volledig genezen van hiv is (nog) niet mogelijk.
De behandeling met hiv-remmers heeft ervoor gezorgd dat hiv is geëvolueerd van een levensbedreigende ziekte naar een chronische aandoening. De voorwaarde is wel dat je de therapie langdurig, ononderbroken en correct voortzet. Zo moet je de medicatie steeds op hetzelfde tijdstip innemen. Deze zogenaamde ’therapietrouw’ is de belangrijkste factor voor een succesvolle behandeling van hiv.
Preventieve behandeling
Er bestaan preventieve behandelingen die het risico op besmetting drastisch verminderen, zoals PrEP (Pre Exposure Profylaxis) en PEP (Post Exposure Profylaxis), respectievelijk op te starten voor en na mogelijke blootstelling aan het virus. Voor de blootstelling bij mensen met een zeer groot risico op besmetting, en na de blootstelling bij personen die onbeschermd seksueel contact hadden of een prikongeval met een besmette naald.
Bespreek je risico op hiv met je arts. Hij zal je verder adviseren wat je moet doen.
Meer weten?
- Informatie over PrEP- en PEP-medicatie:
- https://www.allesoverseks.be/levenmethiv
- https://www.sensoa.be/sensoa-positief
- https://www.avert.org/
Bronnen
- https://www.ebpnet.be
- https://www.sensoa.be/sensoa-positief
- https://www.avert.org/
- https://www.cdc.gov/
- https://www.partneralert.be
1 Bron: Epidemiologie van aids en hiv-infectie in België: toestand op 31 december 2020 - Sciensano